Deel 1: Een leven met ADD: Als kind en school

Deel 1: Een leven met ADD: Als kind en school

Vooraf: Ik neem niemand ook maar iets kwalijk. Op sommige zaken of periodes kijk ik terug en dan denk ik wel dat ik het een stuk makkelijker had kunnen hebben met de kennis van nu. Aan de andere kant realiseer ik me ook dat ik nu ben wie ik ben omdat dit mijn levensloop is geweest. Ik en natuurlijk ook mijn omgeving moest dealen met mijn beperkingen en daardoor heb ik mijn kwaliteiten extra in moeten zetten om de kop boven water te houden. Als je dit leest dan kan je al snel denken “Oh maar daar had ik ook last van” of het beoordelen als normaal opstandig puber gedrag maar het gebrek aan focus en het niet kunnen weerstaan van prikkels was bij mij echt bovenmatig problematisch. Dit komt nog sterker naar voren in deel 2 waarin ik schrijf over het op mijzelf wonen.

Als Kind: Mijn moeder zorgde voor de structuur. Ik heb geen vroege herinneringen van zaken die niet goed liepen of problemen die op ADD symptomen lijken. Wat ik als kind wel vaak te horen heb gekregen was dat ik ‘zo spontaan’ was (ik was/ben nogal een flapuit). Iets anders wat ik me niet meer herinner maar wat mijn ouders me vertelden was, dat als we op bezoek gingen, de mensen keken of ik ook in de auto zat en als dat het geval was, ze alle waardevolle spullen zo hoog wegzetten dat ik er niet bij kon met mijn handjes. Zoals mijn vader zegt: “Als hij het zag dan had hij het ook al vast”. Als kind was ik niet heel druk (zoals het standaard beeld van ADHD jongetjes is) in mijn doen en laten maar stilzitten met mijn benen en mijn mond houden kon ik niet heel lang achter elkaar. Als we als gezin TV keken vroeg mijn moeder mij telkens om mijn benen aub stil te houden.  

 

Basisschool: In de rapporten die ik nog heb staat eigenlijk steeds: als je je werk wat beter na zou kijken dan zou je minder fouten maken, blijven opletten, beter concentreren op je werk, netter werken etc etc. Aan het eind van de basisschool werkten we met weektaken die had ik eigenlijk nooit af. Ik had gedurende de week te veel tijd besteed aan dagdromen, tekenen, praten of wat dan ook. Als ik dan eindelijk besloot om toch maar met die reken taken te beginnen dan was er altijd wel iets anders wat mijn aandacht vroeg. Dus het werk moest dan mee naar huis en in het weekend zag mijn moeder er op toe dat ik het alsnog af maakte aan de eettafel. Dat vond ik natuurlijk niet leuk en ik nam me dan ook elke keer weer voor om het komende week anders te doen. In klas 6 gaf de leerkracht het advies om mij naar de mavo te laten gaan omdat ik het met deze werkhouding op havo/vwo niet zou redden. Ik zou het waarschijnlijk best kunnen en als ik het (studie)licht nog zou zien dan kon ik altijd nog omhoog. “Hij kan het wel maar hij doet het niet”, toen was willen blijkbaar nog geen factor. Aan deze tijd heb ik best wel goede herinneringen. Natuurlijk was er wel eens gemopper over een rapport of een leraar die me de klas uit stuurde omdat ik weer zat te kletsen maar voor de rest heb weinig negatieve herinneringen. Waarbij ik ook moet zeggen dat ik merk dat ik veel minder herinneringen heb over die tijd dan bijvoorbeeld klasgenoten van toen.

MAVO: Vier jaar lang heel heel heel weinig gedaan. Muziek, sport, de jeugdsoos en bijvoorbeeld mijn c64 namen veel tijd in beslag. Met zeer magere rapporten bleef ik telkens net niet zitten maar het gaf ook geen aanleiding om mij naar een hogere vorm van VO te laten gaan. Het is niet dat ik niet op mijn kamertje ging zitten voor toetsen en uiteindelijk mijn examen, het goede voornemen was er altijd wel. Als ik dat deed lukte het me niet om ‘de kop erbij te houden’. Harde muziek hielp mij (mijn moeder had daar totaal geen begrip voor) om de geluiden van buiten en binnen te blocken maar mijn gedachten dwaalden toch steeds af. Eerst nog maar een stripboek lezen dan wellicht dat het straks wel lukt. Arjan eten!!! Huh?? Nu al… nou ja dan maar hopen dat ze net die dingen vragen die ik al weet omdat ik wel opgelet heb in de klas. Vooral bij vakken die mij interesseerden hoefde ik bijna niet te leren dan herinnerde ik me de verhalen van de docent wel. Ik had voor mijn examen een her. Ik deed wiskunde en scheikunde over op C niveau en met de hakken over de sloot had ik het gehaald. Bij de diploma uitreiking  liet de directeur een boek zien dat er als nieuw uitzag en een boek dat er niet meer uitzag. “U geloofd het niet, maar dit nieuwe boek is het hele jaar in een plastic tas vervoerd (mijn leren tas was stuk gegaan en die zou ik nog even maken) en dit uitgewoonde boek is het hele jaar in een nette leren boekentas vervoerd”. Het punt was gemaakt mijn podium- en klasgenoot met de uitreiking had zich het kolere gewerkt en het net gehaald en ik had het ook net gehaald alleen dan met bijna geen inzet. Op mijn tussenrapporten stonden vaak onvoldoendes (vaak Frans en wiskunde) en daar was natuurlijk veel gemopper over thuis. Mijn kamer kon ik ook niet netjes houden. Achteraf denk ik wel dat dit dè twee zaken waren waar ik het meeste gemopper over kreeg destijds. Ook dit is een periode waar ik niet erg negatief op terug kijk. De gang naar school was niet met enorme tegenzin. Ik heb deze periode ook niet als minder leuk of erg lastig weggeschreven in mijn geheugen. De ruzies thuis over slechte schoolresultaten, kamer opruimen en dingen/afspraken die ik vergat zijn natuurlijk absoluut niet leuk. Mijn omgeving gaf mijn slappe karakter de schuld. Ik rookte en dat kwam natuurlijk omdat ik geen nee durfde te zeggen en er bij wilde horen. Ik koos altijd de verkeerde vrienden. Ik had geen doorzettingsvermogen en durfde geen nee te zeggen. Ik was zelf nieuwsgierig naar allerlei dingen en wellicht dat mijn interne prikkel het won van het verstand maar ik zei niet ‘ja’ omdat ik bang was dat ze me een sukkel zouden vinden. Ik ervoer geen sociale druk eigenlijk.

MEAO: Van de dorpsmavo waar spijbelen echt onmogelijk was door de sociale controle naar een school in een stad waar je als volwassene behandeld werd. Bij geen zin meldde je jezelf af met hoofdpijn. Drie jaar lang leren en dan een examen. Het verschil met de mavo is wel dat hier vakken gegeven worden die je moet bijhouden. Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie kun je niet in een weekend leren, dat moet je gedaan hebben en geoefend en als je ergens een periode mist dan haal je het op eigen kracht nooit meer in. Deze vakken vond ik dodelijk saai en vond dat dit tegenwoordig door computers werd gedaan. In mijn klas zaten nogal wat zittenblijvers en die kenden de klappen van de zweep en de stad erg goed. Te weinig vakken die mijn interesse hadden hielpen mijn motivatie niet mee. Ik werd vaak weggestuurd omdat ik mijn werk niet gedaan had. De school had een structureel lokalen tekort waardoor er echt bagger roosters uitkwamen met op vrijdagmiddag na 1 uur vrij nog een uur gym. Het is geen excuus voor mijn gedrag maar het hielp zeker niet. Ik spijbelde veel. Ik bleef voor het eerst in mijn leven zitten. Best een schaamtevolle gebeurtenis. Voornamelijk in de familie van mijn moeder omdat iedereen daar bijna in het onderwijs werkte of had gewerkt. De eerste vraag aan mij was dan ook vaak: ”Hoe gaat het op school?” Nou ja, ruk dus! Ik reageerde later ook vaak met: “Het gaat goed met mij, fijn dat je het vraagt” Cynisch antwoord natuurlijk maar ik vond het oprecht vreemd dat men interesse had voor het een en niet voor het andere. Toen ik in de tweede weer bleef zitten zei de schoolleiding dat ze me niet meer wilden hebben op die school. Mensen die het niet konden, konden ze helpen maar iemand die het niet wil konden ze niets mee. De omschakeling van het ‘niet doen’ naar het ‘niet willen’. Dan maar naar een nog grotere stad, het volwassenenonderwijs in. Ik moest een contract tekenen vooraf, dat als ik me niet aan de regels zou houden, (oa. Altijd je huiswerk doen en niet te laat komen laat staan afwezig zijn zonder goede reden) de schoolleiding dat mocht opvatten als een verzoek van mijn kant om me uit te laten schrijven. Deze bijzondere manier van afspraken maken is me altijd bijgebleven . Ik houd het kort: jaar 1 haalde ik 4 vakken (privaatrecht, nederlands, engels en algemene economie) maar de 3 en de 4 op BE en BA maakten dat ik geen diploma kreeg. Poging 2 (ze gaven me nog een jaar de kans) zorgde dat ik voor algemene economie 7 haalde ipv de 6 van het jaar ervoor. De 4 en de 5 voor BE en BA zorgden wederom voor geen diploma. Met 4 certificaten op zak ging ik de arbeidsmarkt op. Die twee andere vakken zou ik wel halen in de avonduren naast een baan. Daar begon ik wel aan. Het om 6:30 beginnen en lichamelijk zwaar werk bij een groentesnijbedrijf zorgde er voor dat ik tijdens de les ’s avonds in slaap viel. Het had geen zin om door te gaan. Dat doe ik dan later wel als ik een baan heb met normale tijden was mijn voornemen. Het einde van mijn schoolcarrière dus. 

In deze periode is mijn gevoel van continue falen wel echt begonnen denk ik. Mijn omgeving gaf mij immer duidelijk aan dat dit te maken had met mijn, in hun ogen, slappe karakter. Ik denk nu dat ik me hier in deze periode nog wel tegen verzet heb en steeds aan heb willen geven dat ik echt wel wilde. Mijn resultaten bewezen alleen anders. ADD zorgt er ook voor dat je niet lang je rot kan voelen dus de activiteiten buitenshuis en buiten school vergoeden wel wat. Het was thuis vaak niet leuk en op school was ik pas echt ongelukkig. Mijn vrienden, uitgaan, muziek, drinken, mijn computer, roken, en andere afleidingen waren de hoogtepunten.

Als ik terugkijk werd ik altijd beticht van onwil. Soms vroegen mijn ouder wel eens wanhopig, maar wat wil je dan? …. wist ik het maar. De schoolkeuze in die tijd was ook niet enorm. Als mensen  maar vaak genoeg tegen je zeggen dat je geen ruggengraat hebt dan ga je dat vanzelf ook denken over jezelf. Ik heb geen ruggengraat, ik ben een slappe zak, ik heb totaal geen karakter. Waarom zou ik er nog aan beginnen, ik maak het toch niet af. Goede voornemens zijn aan mij niet besteed dus daar stop ik dan ook maar mee. In de volgende delen van mijn verhaal kan je lezen hoe zo’n zelfbeeld doorwerkt in de keuzes die je maakt. Het gebrek aan focus maakt ook dat ik niet in staat ben om lang over een onderwerp na te denken. Vraagstukken als: ok deze school is blijkbaar niets voor jou, wat wil je dan wel gaan doen kon ik simpelweg niet lang genoeg vasthouden om vanuit reflectie een conclusie te trekken laat staan een plan te maken hoe het dan wel moest. Zelfs je zo intens ongelukkig voelen dat je van weekend naar weekend leeft, je soms 3 week achter elkaar niet naar school gaat, genereerden nog geen signalen bij mij dat ik een ander pad moest volgen. Ook deze beperking, want zo kijk ik er echt naar, komt later natuurlijk nog heel vaak terug. Voelen dat het allemaal niet ok is maar niet in staat zijn er wat aan te doen en dit jaar in jaar uit te overleven. Deel alsjeblieft jouw verhaal (of dat van een ander) in de comments over deze periode.

Het volgende deel gaat over mijn eerste stappen op de arbeidsmarkt en hoe het mij verging op kamers in de stad.

deel 2: Een leven met ADD: Alleen wonen

deel 3: Een leven met ADD: De weg omhoog

deel 4: Een leven met ADD: Lewis en de diagnose

deel 5: Een leven met ADD: Nu ik het weet en terugkijk op mijn leven